Anna van Oldenburg (Oldenburg, 14 november 1501 - Greetsiel, 10 november 1575 [1]) is een Duitse adellijke vrouw uit het huis Oldenburg en door haar huwelijk gravin van Oost-Friesland. Van 1540 tot 1558 is zij regentes voor haar minderjarige zoons. Haar regering wordt gekenmerkt door zowel loyaliteit aan keizer Karel V als door religieuze tolerantie. Onder haar bewind wordt het landsbestuur efficiënter ingericht en worden er maatregelen genomen om de handel te stimuleren. Haar besluit om Oost-Friesland op te delen onder haar drie zoons leidt tot jarenlange interne conflicten.
Afb. links: Anna van Oldenburg - postuum portret uit de 18e eeuw (circa 1750). Bron: Historical Museum Aurich (photography by Pixelfehler, 2006-06-29). Licentie: Public Domain.
Anna van Oldenburg is de dochter van graaf Johannes XIV van Oldenburg en Anna van Anhalt-Zerbst.
Zij brengt een deel van haar jeugd door aan het hof van de keurvorsten van Brandenburg in Cölln. Zij trouwt op 6 maart 1530 met graaf Enno II van Oost-Friesland uit het huis Cirksena.
Er zijn altijd veel spanningen geweest tussen Oost-Friesland en het buurland Oldenburg; het huwelijk markeert het einde van de territoriale conflicten tussen de beide graafschappen.
Anna wordt regentes
Haar tolerantie Zij is zelf overtuigd calvinist maar is tolerant naar andere geloofsrichtingen en laat uit Polen, Engeland en Nederland gevluchte protestanten van alle gezindten toe in Oost-Friesland. Ze blijft neutraal in de Schmalkaldische Oorlog die van 1546 tot 1547 wordt gevoerd tussen Karel V en de Schmalkaldische Bond, een alliantie van protestantse vorsten en steden in het Heilige Roomse Rijk.
Ondanks deze neutraliteit laat de keizer op 23 augustus 1548 in Emden het Interim van Augsburg publiceren; dit is een keizerlijk decreet dat de plaatselijke protestanten opdraagt om de katholieke gebruiken opnieuw te aanvaarden. Hoewel Anna hiertegen protesteert blijft het Interim van kracht, zij het in een speciaal voor Oost-Friesland aangepaste afgezwakte vorm. Om loyaal te blijven aan de keizer laat Anna kerken sluiten als er plaatselijk veel verzet is tegen het interim. Pas na de totstandkoming van het Verdrag van Passau in 1552 wordt het Interim ingetrokken en keert de godsdienstvrijheid terug.
Oude kaart van Oost-Friesland door Ubbo Emmius (1547-1625), gemaakt circa 1600. Licentie: Public Domain.
Hervormingen Anna van Oldenburg hervormt het bestuur in Oost-Friesland en benoemt ervaren juristen en bestuurders in hoge functies. Tot haar belangrijkste regeringsdaden behoren het invoeren van een voor die tijd zeer degelijke politieverordening (1545) en verbeterd onderhoud van de dijken. Ze sluit een verdrag met koning Gustaaf I van Zweden om de handel tussen Zweden en Oost-Friesland te bevorderen en onderhandelt met succes met de Schotten om Oost-Friese schepen te beschermen tegen Schotse kapers. Tijdens haar bewind worden de kloosters gesloten en hun bezittingen verbeurd verklaard. Desondanks stijgen de staatsschulden.
Na haar regentschap Haar besluit in 1558 om het in Oost-Friesland gangbare eerstgeboorterecht te negeren en haar drie zoons door de keizer tot leenmannen van delen van Oost-Friesland te laten benoemen heeft negatieve gevolgen. Na het overlijden van haar tweede zoon Christoffel ontstaat er een decennia durend conflict tussen de overlevende broers Edzard en Johan. Het vermoeden bestaat dat Anna van Oldenburg godsdiensttwisten wil voorkomen door het territorium te verdelen tussen de lutheraanse Edzard en de calvinistische Johan.
Na haar regentschap vestigt Anna van Oldenburg zich in Greetsiel. Tot haar dood blijft ze invloed houden op het bestuur van Oost-Friesland; ze tracht met weinig succes te bemiddelen in de conflicten tussen haar zoons. Zij sterft in 1575 en is begraven in Emden.
Haar kinderen: 1. Elisabeth, 10 januari 1531 - 6 september 1555, getrouwd met Johan van Schaumburg-Pinneberg
Noten en bronnen:
1. Ook vermeld als sterfplaats en -datum: Emden, 25 september 1575
|